Radboud Engbersen (Platform31)
Ondernemers, las ik de week voor de verkiezingen, ‘gaan massaal voor de VVD’. Ik vroeg me bij het schrijven van deze reactie af hoeveel betrokkenen bij de Noorderparkkamer deze keuze in het stemhokje gaan maken. Immers, de Noorderparkkamer zegt een ‘onderneming’ te zijn, een wijkonderneming. Waarschijnlijk zullen er maar heel weinig op de VVD hebben gestemd. De initiatiefnemers en sympathisanten van de Noorderpark komen als succesvolle culturele entrepreneurs uit het publieke domein en blijven tot de dag van vandaag sterk afhankelijk van overheidssubsidies en steun van corporaties. Tegelijkertijd is er bij hen een fascinatie voor ondernemen; voor minder afhankelijk zijn van (semi-)publieke middelen. Op eigen kracht! Het wordt door alle betrokkenen omarmd. De overheid omdat ze niet bij alles haar beurs meer hoeft te trekken, terwijl de initiatiefnemers het als een bevrijding ervaren weg te zijn van de vaak remmende en belemmerende afhankelijkheid van ambtenaren en ‘instanties’. De Noorderparkkamer is een mooie illustratie van de hedendaagse zoektocht naar nieuwe financieringsstromen, waarbij het etiket ‘onderneming’ niet helemaal de lading van de activiteiten van de Noorderkamer dekt.
Bij het lezen van het artikel over de Noorderparkkamer moest ik direct denken aan de beleidsintenties van Vestia Feijenoord (Rotterdam) om wat meer economische hardheid te brengen in de vele culturele interventies die zij (deels) financiert. De Noorderparkkamer is een culturele interventie met een artistiek leider (Floor Ziegler) aan de knoppen. Net als Amsterdam Noord grijpt Rotterdam Zuid het middel van de culturele interventie aan om het gebied op de kaart te zetten. Vestia Rotterdam, vooral actief in de Afrikaanderwijk, vroeg zich onlangs af aan de hand van welke criteria ze deze interventies diende te beoordelen? Wat is de zin van het financieren van een hip hotel ingericht door kunstenaars op een slooplocatie in een achterstandswijk, een ‘instructable restaurant’ of een ‘soundgallery’ die de wijk een hoofdrol laat spelen op een internationaal filmfestival? Stuk voor stuk originele projecten, waar NRC Handelsblad met waardering over schrijft, maar waarbij steeds de vraag is welke verbinding ze hebben met de mensen die de facto nu in de Afrikaanderwijk wonen, veelal bewoners met weinig geld en opleiding.
Onlangs heb ik met Vestia Feijenoord gezocht naar een ‘afwegingskader culturele interventies ’. We signaleerden vijf overlappende functies van sociale interventies:
- sociale functie
- economische functie
- gentrificerende functie
- promotionele functie
- aritistieke functie
In het geval van de sociale functie gaat het vooral om het leggen van verbindingen tussen (groepen) bewoners, bij de economische functie ligt sterk het accent op het zelf geld genereren, bij de gentrificerende functie draait het om de vraag of de culturele interventie het proces van gentrificering versterkt (statusverhoging wijk) en in hoeverre bestaande groepen van dit proces niet het slachtoffer worden, maar er juist van profiteren; bij de promotionele functie draait het om het in positieve zin beïnvloeden van het imago van het gebied, en bij de artistieke functie staat de kwaliteit van de culturele interventies centraal. Dat laatste vinden subsidiënten belangrijk. Bedenk dat bij veel culturele interventies in achterstandwijken bekende nationale en internationele ‘community art’- kunstenaars betrokken zijn.
Pieter de Jong, lid van de raad van bestuur van Ymere, stelt de gentrificerende en promotionele functies centraal. De Noorderparkkamer heeft bijgedrage aan een ander imago van het gebied (Noord is niet langer synomiem voor armoede) en er ook toe bijgedragen dat een nieuwe groep meer zelfredzame bewoners interesse heeft om in dit gebied te gaan wonen (‘Dat is goud waard’). Hij zegt er nadrukkelijk bij dat de Noorderparkkamer geen bedrijf is en ook niet afgerekend dient te worden op haar omzet. Floor Ziegler legt meer het acent op de economische en sociale functie van de Noorderparkkamer: het zelf geld genereren en het verbinden van groepen.
De verschillende accenten die De Jong en Ziegler leggen zien we ook elders geplaatst worden. Het gaat daarbij zowel om korte als lange termijn effecten. Toch zal van inititiefnemers steeds vaker gevraagd worden in welke mate het initiatief op termijn zichzelf kan bedruipen (een beetje, voor de helft,helemaal?). Realisme is hier gepast. ‘Verdienmodellen’ zijn snel op papier gezet, maar de praktijk is weerbarstig. Cruciaal blijft daarnaast de sociale functie van culturele interventies. De sociale functie blijft bovendien onlosmakelijk verbonden met de maatschappelijke rol van gemeenten en woningcorporaties. Er gaat nog steeds veel publiek geld richting culturele interventies. Dat betekent dat investeringen in culturele interventies zoveel mogelijk mensen dienen te bereiken, in het bijzonder mensen met weinig opleiding en geld. Dat is ook de uitdaging waar de Noorderparkkamer voor staat. Niet alleen het bedienen van de culturele elite, maar er ook zijn voor de ‘gewone’ bewoners van Noord. De kunst is als wijkonderneming de sociale functie overtuigend gestalte te geven, en daarbij tegelijkertijd te werken aan de andere functies (economische, artistieke, gentrificerende, promotionele). Daarin lijkt de Noorderparkkamer, zo blijkt uit het artikel, al vrij overtuigend te slagen. In dit opzicht kan ze een belangrijke inspiratiebron zijn voor gelijke initiatieven elders.