Column Joost Beunderman
Overal zien we tegenwoordig bewonersinitiatieven: van boomhutten in een stukje restgroen tot burger-energiemaatschappijen en van door buren geredde bibliotheken en nieuwe buurthuizen tot lokale zorgcoöperaties en wijkfaciliteiten voor ZZP-ers. Zelforganisatie is een belangrijke bron van kracht en innovatie en genereert gezonde grond voor lokaal zelfvertrouwen en sociale cohesie.
Nieuwe tijden genereren nieuwe woorden en na bewonersinitiatieven is daar nu de wijkonderneming. Mij werd de vraag gesteld of ik denk dat deze kansrijk kunnen zijn in Nederland. Mijn stelling, in antwoord daarop, is dat veel lokale initiatieven (overigens niet alle) wel moeten uitgroeien tot wijkonderneming om een duurzaam positief effect te kunnen hebben op wijken.
Nieuwe woorden genereren begripsverwarring - wat is een wijkonderneming eigenlijk?
Ik zou zeggen, een onderneming die verbetering in de wijk nastreeft, waarde in brede zin creëert (zowel economisch als sociaal dus, en soms ecologisch) en een sterke mate van lokale eigenaarschap biedt door haar bestuurs- of eigendomsvorm dan wel door programma en samenwerkingen. Vaak worden de Engelse Development Trusts als voorbeeld genoemd en dat gaat voor een groot deel op. Alleen zou ik zeggen dat een wijkonderneming ook best winst kan maken, als deze maar ten bate is van bewoners en deelnemers, doordat ze medeaandeelhouder zijn of anderszins. De grote groei in kleine coöperaties is wat dat betreft erg interessant, maar stichtingen en verenigingen kunnen die rol ook vervullen – de fantastische Singeldingen zomerkiosk in Rotterdam is er wat mij betreft dus ook een. Laten we een brede trend niet met nauwe definities in de weg zitten.
Want wat Singeldingen net als vele andere ontluikende wijkondernemingen is tegengekomen, is de zoektocht naar geschikte organisatie- en verdienmodellen en de geleidelijke (en gedeeltelijke) professionalisering die nodig zijn om op langere termijn succesvol te kunnen zijn. Dat wil niet zeggen: institutionalisering, maar wel: duurzaam worden. En dat is belangrijk want, zoals Justus Uitermark terecht schrijft in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, ‘… zelforganisatie en vrijwilligerswerk zijn ook kwetsbaar’. Bij die Trusts in Engeland gaat vaak het een en ander mis. Op z’n slechtst worden het kleine ondoorzichtige koninkrijkjes, gaat bij professionalisering alle authentieke energie en creativiteit verloren of is hun nieuwe gebouw geen ‘asset’ maar een molensteen om hun nek. Ook moeten we ons niet alleen richten op wijkondernemingen die wegbezuinigde overheidstaken overnemen, maar juist ook op initiatieven die waarde creëren die noch markt noch overheid tot nu toe hadden gegenereerd. Als we niet alleen de inventiviteit van bewonerondernemers echt kunnen ontlokken, maar ook die zoektocht naar de geschikte ondernemingsvorm effectief leren te ondersteunen waar nodig, kan dit the beginning of a beautiful friendship zijn.
Joost Beunderman is een van de directeuren van 00:/ [zero zero], een Londens strategie- en ontwerpbureau. Hij leidt er een reeks onderzoeks- en adviesprojecten en was hoofdauteur van het Compendium for the Civic Economy. Ook schreef hij recentelijk met het Rotterdams architectuurcentrum AIR het pamflet ‘De Empathische stad’. Voordat hij begon bij 00:/ werkte Joost onder meer met Urhahn Urban Design en de Engelse beleidsdenktank Demos.