Rechtsvormen voor burgercollectieven
Burgers ondernemen steeds meer samen. Ze kunnen dat informeel organiseren, maar er kunnen omstandigheden ontstaan die de oprichting van een formele organisatie wenselijk of zelfs noodzakelijk maken. Er ontstaat bijvoorbeeld vermogen: bewoners nemen een wijkcentrum over (eigen vermogen) of ze krijgen de beschikking over financiële middelen van een fonds of bank (vreemd vermogen). Ook kunnen er bijvoorbeeld activiteiten worden uitgevoerd die risico’s en/of aansprakelijkheden voor betrokkenen met zich meebrengen. Dan rijst de vraag welke rechtsvorm het burgercollectief het beste kan aannemen. De wet kent immers geen aparte rechtsvorm voor burgercollectieven, dus initiatiefnemers moeten een keuze maken uit één van de rechtsvormen uit het Burgerlijk Wetboek. Dat kan een heel gepuzzel zijn, omdat elke rechtsvorm voor- en nadelen heeft.
Wij-gevoel
Coöperaties genieten grote belangstelling van burgercollectieven. Dit is onder meer te verklaren door de wettelijk verankerde interne democratie: in een coöperatie hebben de leden het voor het zeggen. Samen beslissen vergroot het ‘wij-gevoel’. Bovendien zijn de leden van een coöperatie tevens de eigenaars van de onderneming, in tegenstelling tot wat bij de gewone vereniging het geval is. Dat kan hen extra prikkelen samen te werken. Oude reclamefilmpjes van coöperaties eindigden vroeger bijvoorbeeld steevast met de zin ‘remember the dividend’ (‘denk aan de winstuitkering’): kopen bij de eigen coöperatie levert niet alleen werkgelegenheid op, maar ook uitzicht op extra inkomsten in de vorm van dividend.
Coöperatie: voor- en nadelen
Maar ook de coöperatie als rechtsvorm voor een burgercollectief kent voor- en nadelen. Zo heeft de rechtbank in Den Haag in een recent proefproces geoordeeld dat een energiecoöperatie energie verkoopt aan haar leden en dat de leden daarom ook gewoon energiebelasting moeten betalen. Ook: we hebben in Nederland geen verenigingsplicht, het staat mensen vrij ergens wel of niet aan deel te nemen. Het formaliseren van een burgerinitiatief leidt daardoor tot een scheiding tussen leden en niet-leden en beïnvloedt daarmee de organisatie van onderlinge solidariteit in de samenleving. Het is belangrijk dat oprichters zich dit bij het kiezen van een rechtsvorm realiseren en dat ze van het formaliseren geen momentopname maken, maar een proces van afstemming tussen diverse belanghebbenden.