Yvonne Witter, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg
De bal ligt bij de burger, volgens Evelien Tonkens, bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. Eerst lag deze bij de overheid (1945-1980), toen bij de markt (1980-2005) en nu bij de burger. Om te voorkomen dat we over 15 jaar de bal weer gaan terugleggen bij de overheid en onze buiken vol hebben van de burger, moeten we niet alles op het bordje van de burger leggen, waarschuwt Tonkens. Zij vindt het belangrijk om tot een gezamenlijke activiteit te komen. Anders neemt de maatschappelijke ongelijkheid toe: leefbare buurten worden nog beter, terwijl de probleemwijken verder afglijden. Actieve burgers zijn namelijk steeds dezelfde burgers. Die toch al zoveel doen en die de eigen zaakjes vaak al goed voor elkaar hebben. Dat noemt zij de ‘civic core.’ Ongeveer een derde van de Nederlandse bevolking is actief in de buurt. Dat zijn doorgaans mensen die hoog opgeleid zijn, in goede wijken wonen, van middelbare leeftijd zijn en een hoge buurtbinding hebben, dus meestal langer dan 10 jaar al in dezelfde buurt wonen. Volgens Tonkens is een evenwichtige doordachte combinatie van de overheid, markt en burger nodig. Zo vindt zij het belangrijk om de civic core niet te overvragen en niet alles af te schuiven naar de burger, maar om samen te werken.
Toekomstbestendig concept
De zorgcoöperaties merken ook dat zij het niet alleen kunnen. Zij zien tevens dat een lange adem nodig is. Ook hier zijn de mondige, actieve hoogopgeleide burgers vaak initiatiefnemers. En met succes! Net zoals in Elsendorp, waar dorpsbewoners ervoor zorgen dat voorzieningen overeind blijven en het dorp vitaal blijft. De lokale overheid laat los, maar faciliteert waar nodig. Met vallen en opstaan hebben zij dat geleerd. Een valkuil voor dergelijke initiatieven is dat er genoeg aandacht moet zijn voor borging. Vaak zijn er een paar trekkers, soms zelfs één enkele echte trekker. Dat kan een initiatief kwetsbaar maken, vooral in de beginfase als de activiteit nog zijn weg moet vinden. Dan kan een initiatief omver vallen als de trekker door allerlei redenen uitvalt. Een initiatief dat ingebed is, is minder kwetsbaar. Dat heeft wel tijd nodig. De meeste initiatieven zijn zich hier bewust van en anticiperen op de toekomst. Bewonerscoöperatie Ubuntu-plein in Zutphen bouwt aan een meergeneratiewijk. Deze zorggemeenschap voor vijftigplussers streeft naar verbinding met de omliggende wijk om zo intergenerationele banden te smeden. Dat maakt het concept toekomst-bestendig. Een andere valkuil is de houding van professionele organisaties. Zijn zij in staat de burgers te ondersteunen? Zullen zij het initiatief niet vroeg of laat over nemen? Het ondersteunen van burgers en hun initiatieven vergt een omslag in het reguliere denken van aanbieders. En ook burgers moeten eraan wennen!
Veerkracht van het netwerk
Uit onderzoek van Tonkens blijkt dat we in buurten veel hebben aan onderwijzeressen, aan de creatieve klasse (kunstenaars) , ouders (met name moeders) op scholen en aan overige sociale professionals (politieagenten). Die kunnen we inschakelen, maar niet overvragen. Met het oog op de vergrijzing, en met de verdergaande extramuralisering zullen straks nog meer mensen langer thuis blijven wonen. Ouderen mensen met een verstandelijke en psychische bepekring. Zij zullen hun netwerk hard nodig hebben. Familie, vrienden, buurtbewoners. De vraag is wat de veerkracht is van een buurt, en van de informele zorgers. Lichte hulp bieden is nog te doen, maar langdurige zware zorg bieden vraagt (te) veel. Woningen en woonomgeving dienen op orde te zijn, toegankelijk, veilig, ontmoetingsgericht, voorzieningen moeten nabij zijn. En er zal vooral behoefte zijn aan zingeving, aan het hebben van een zinvolle dagbesteding. Als aan genoemde voorwaarden voldaan is, dan kunnen mensen langer prettig wonen in een wijk. Maar soms is dan toch extra hulp nodig. Van naasten en van professionals. In Elsendorp is hier goed over nagedacht. Daar brengen de bewoners vraag en aanbod bij elkaar, benutten zij talenten van mensen ten behoeve van de gemeenschap. Ook in Elsendorp zal de veerkracht van mensen niet oneindig zijn. Al geeft het nuttig bezig zijn nog zoveel energie.
Goed geolied team
Lokale kracht is zeer divers. Het laat zich niet eenduidig omschrijven of vangen. Dat is maar goed ook. Immers, Zeist, een vergrijzende gemeente heeft een andere lokale kracht nodig dan Groningen, waar de gemiddelde leeftijd laag is. Het concept in Elsendorp past daar goed, maar kan niet automatisch gekopieerd worden naar een andere plek. Toch hebben de meeste lokale initiatieven minstens twee zaken met elkaar gemeen: dat ze allemaal anders zijn, hun eigen kleur en karakter hebben. En dat ze v burgers mét organisaties verbinden. Laat die bal maar bij de burger liggen, zolang zij deze maar delen met de overige spelers in het veld. En zo lang er oog is voor de kwetsbare burgers. Juist zij zouden ook moeten profiteren van de lokale kracht. Ook zij hebben veel te bieden aan de gemeenschap. Dat wordt nog wel eens vergeten. Terwijl wederkerigheid een belangrijk ingrediënt is voor kwetsbaren om hulp te vragen. Graag stellen zij hun diensten en talenten in dienst van de gemeenschap. Maar sommige hebben daar wat ondersteuning bij nodig, van professionals, van vrijwilligers of van het eigen netwerk. In een optimaal samenspel kunnen we met elkaar de bal hoog houden en is iedereen volwaardige speler in een goed geolied team, op een plek zij het beste tot hun recht komen.